Politiek is verwaterd en het presidium is de weg kwijt

https://www.nrc.nl/nieuws/2022/10/10/politiek-is-verwaterd-en-het-presidium-is-de-weg-kwijt-a4144653

Als oud-lid van het presidium, onder voorzitterschap van Wim Deetman (CDA), heb ik met stijgende verbazing de soap rond Khadija Arib (PvdA) gevolgd. Dat een voorzitter met droge ogen de landsadvocaat inschakelt als ze niet weet wat ze moet doen en vervolgens een onderzoek afkondigt naar het functioneren van haar voorgangster tekent wel het verlies aan begrip voor de onderscheiden rollen: politici en ambtenaren.

Laat ik kort zijn: dat Arib als voorzitter op vele tenen heeft getrapt en ambtenaren soms ronduit heeft beledigd, geloof ik best. NRC heeft daar grondig onderzoek naar gedaan, dus daar zal wel wat van waar zijn. Bovendien, alle politici die in het openbaar werden gezien als sterke spelers en gezag inboezemden, maakten er intern heel vaak een puinhoop van. Stel je toenmalig partijleiders Joop den Uyl (PvdA) of Frits Bolkestein (VVD) voor als voorzitter van het presidium en je ziet meteen de brokstukken achter de beroemde ruggen liggen.

Velen van hen hebben heel wat medewerkers versleten en de verhalen over nachtelijke werktijden, wispelturig gedrag, grommen en snauwen waren niet van de lucht. Was dat normaal? Ja, vaak wel, maar dat wist iedereen en daar ging je dus mee om, ook de medewerkers van de Tweede Kamer die kwamen uithuilen bij andere Kamerleden, want in die tijd zat je nog wel eens koffie te drinken of ging je naar Nieuwspoort om bij te praten met journalisten die vervolgens niets lieten lekken, want er kwam wel weer eens een nieuwtje wat wél van belang was.

Loyaal

De diepere achtergrond van die cultuur was de overtuiging dat politici een andere, vaak wat explosieve, rol te vervullen hebben en ambtenaren daar loyaal aan moeten bijdragen, net als medewerkers van de fractie. Ook de kopstukken wisten dat en daarom was er altijd wel een vicevoorzitter bij wie je terecht kon als de leider weer eens uit de bocht was gevlogen met zijn snauwen en grommen bij nacht en ontij. Denk maar aan Ed van Thijn (PvdA), ook wel genoemd de schildknaap van Joop den Uyl.

Zo was er een helder evenwicht waarbij het contact met ambtenaren was voorbehouden aan de meer fijnbesnaarde Kamerleden en dito medewerkers die de uitkomst daarvan dan weer op een juist moment, en alleen indien nodig, aan de leider vertaalden. Want die had per definitie niet veel op met ambtelijke hindernissen. Of zoals mijn oud-collega Joop Wolff (CPN) het zei: „In het heetst van de strijd breekt er wel eens een raam of valt er wel eens een boom. Dat hoort erbij!”

Politici zijn per definitie niet geschikt als manager. En andersom

De kentering werd in de jaren negentig ingezet toen ineens – ook binnen GroenLinks – het verschijnsel van functioneringsgesprekken werd geïntroduceerd voor Tweede Kamerleden. Ik begreep er niets van. Je bent toch niet in dienst van de fractievoorzitter! Een Kamerlid wordt gekozen door zijn of haar kiezers en aan de kiezers heb je je te verantwoorden.

Maar de verambtelijking, inclusief het schrijven van ambtelijke stukken, was niet meer te stuiten en daarmee de verwatering van wat politiek eigenlijk is en hoort te zijn zoals verbinding met de kiezer, richting geven in grote maatschappelijke vraagstukken of het opkomen voor belangen tegenover de regering.

Het tumult rond Arib geeft aan hoever de politiek is verwaterd en hoezeer het presidium zelf, en niet alleen de voorzitter, de weg is kwijt geraakt. De rolverwisseling is angstaanjagend.

Immers: ambtenaren die zich onveilig voelen moeten bij de griffier en diens organisatie terecht kunnen. Dat is hun werkgever. Niet het presidium. En als dat niet lukt – of de griffier stapt weer eens op – dan is er de klachtenprocedure, de vakbeweging, de ondernemingsraad of een onafhankelijke commissie.

Dwingen

Lukt dit allemaal niet – en blijkens het verhaal in NRC is dat zo – dan dient de griffier niet af maar op te treden en desnoods een veilig werkklimaat af te dwingen bij het presidium. De griffier kan als werkgever een onderzoek laten instellen – desnoods door de Landsadvocaat, hoewel ik niet begrijp waarom dat nodig is. In geen geval is dat de voorzitter van het presidium die geen werkgever is. Zij heeft niet de positie om opdracht te geven voor welk onderzoek naar het werkklimaat van ambtenaren dan ook, behalve naar het functioneren van het presidium zelf en dat lijkt me geen overbodig idee.

De enige conclusie die getrokken zou moeten worden: verhelder de politieke rollen en laat politici geen ambtenaren aansturen. Dat onderscheid is niet nieuw. In ministeries is daar de secretaris-generaal voor, de hoogste ambtenaar, die overigens niet zelden met de minister in de clinch ligt en zijn/haar ambtenaren verdedigt tegenover politici die zich niet altijd houden aan werktijden of beleefdheidsnormen.

Is de griffier in de Tweede Kamer overbelast? Dan is een adjunct griffier, uitsluitend voor personeelszaken, misschien geen overbodige luxe. En verder moet weer volkomen duidelijk worden waar de politiek nu eigenlijk voor is. Versterking dus van de politieke rol, het is al eens eerder opgemerkt. En houdt politici op grote afstand van het personeelsbeleid. Als ze dat leuk vinden, moeten ze de politiek niet ingaan.